Hoe komt het dat jij bent gaan schrijven?

‘Hoe komt het dat jij bent gaan schrijven?’ Een vraag die ik steeds vaker aan mij gesteld hoor worden. Mijn standaard antwoord is dat ik al mijn hele leven schrijf en dat ik mijn droom om schrijfster te willen worden gewoon maar even heb verwezenlijkt.

Het werkelijke antwoord zit dieper en is kwetsbaar. Het echte antwoord heeft te maken met de grote ommekeer in mijn leven. In mijn denken en mijn zijn. Ik stop het te vaak weg, maar heb vandaag besloten om het te omarmen. Het heeft me gemaakt tot wie ik ben nu. En ja, ik laat me afleiden door kleine dingen in het leven, door details, door muggenzifterijtjes, maar ook dat is goed. Dat laat zien dat ik ook gewoon met mijn benen in de klei sta, in het hier en het nu.

De grote ommekeer? De aanleiding was mijn nogal heftige bevalling, ongeveer 6,5 jaar geleden. Terwijl ik dit typ, zit mijn zoontje naast me. Hij kijkt naar youtube op een andere laptop. Hij snoept van de suikerpinda’s van de kermis. Mijn ommekeer relateer ik niet aan hem. Hij is mijn grote geschenk, mijn wondertje. Het had ook voor hem geen haar gescheeld…Nee, daar ga ik het niet over hebben. Dat stukje heb ik weggestopt, heel ver weg in mijn gedachten. Als ik er ooit klaar voor ben, komt ook dat stukje eruit, waarschijnlijk verstopt in een verhaal.

Drie maanden na de bevalling zat ik bij de twee artsen die mij hebben gered. Tijd voor een evaluatie. Tijd voor de artsen om te zien of ik het nog allemaal trek na de traumatische geboorte van mijn kind. Tijd om het verhaal te reconstrueren. Ik hoor ze aan. Ik zit rechtop, mijn schouders naar achteren, dapper uit mijn ogen kijkend. Ik ben stoer. En dan stel ik de vraag. De vraag waar ik recht op heb . De vraag die ik zo nodig moet stellen: ik wil het weten! ‘Was ik echt bijna dood? En wat was bijna?’

Ze kijken me aan. De een schraapt haar keel. De ander draait haar hoofd weg. ‘Ja, je was bijna dood.’

Met dat antwoord neem ik geen genoegen: hoeveel is dan bijna? Haar antwoord is zo godsgruwelijk belangrijk voor me. Haar antwoord moet mijn emotionele buien verklaren, mijn spontane huilbui omdat ik “nog leef.”  Moeilijk uit te leggen en ook niet te bevatten waarschijnlijk voor een buitenstaander. Ze peilt me en steekt dan van wal, zakelijk bijna. ‘Het had geen minuut langer moeten duren. We moesten snel zijn en vandaar ook dat enorme litteken.’

‘Vandaar dat het ook zo schots en scheef is?’

‘Nou, het is nog best netjes, gezien de situatie.’ (Ze was even op haar ego getrapt)

‘Oke. Vertel verder.’

‘We troffen een fontein van bloed aan in je buik. Er zat 6 liter bloed in je buik en het bleef spuiten. Was uiteindelijk makkelijk te verhelpen, tangetje op de gesprongen slagader. Maar we moesten zeker weten dat dit het euvel was, dus we hebben al je organen er een voor een uit gehaald en bekeken, vandaar die snee tot zo hoog in je buik.’

Ik geloof dat ik daar ergens mijn stoerheid verloor en mijn tranen liet gaan. Haar verhaal raakte me. En voor het eerst drong het tot me door: die hele shit-toestand vond plaats in mijn buik. Ik had mijn drie kinderen, als het een minuut langer had geduurd, nooit meer gezien. Fuck it.

En vanaf die dag was alles anders. Ik kon mijn gevoelens plaatsen. Ook was ik niet gek en ik heb ik echt gevoeld hoe het is wanneer het leven je lichaam verlaat. Ik voelde het uit mijn lichaam stromen en ik liet het gaan omdat het niet in mijn handen was om het tegen te houden. Bizar he?

De dagen na de operatie, die waren zwaar. Ik stond op standje overleven. Ik heb me nog nooit zo alleen gevoeld. De operatie was gelukt, maar mijn lichaam was kapot. Het was in shock geweest en had een aantal functies uitgeschakeld, me op de spaarstand gezet. Ik heb mezelf toen ook in de silent mode gezet en heb alles wat energie zou kosten naast me neer gelegd. Het enige wat ik deed was zorgen dat ik beter ging worden. Ik was in mezelf gekeerd en op mezelf gericht. De wil om te blijven leven voor de kinderen was zo sterk, dat ik de kinderen niet kon zien. Het zou me verzwakken. Raar he?

Dagen later heb ik de knop omgezet, ik wilde niet meer ziek zijn, ik wilde niet doodgaan (daar was ik vreemd genoeg, heel bang voor toen ik daar in het ziekenhuis lag). Ik ben opgestaan en ben naar huis gegaan. Was niet makkelijk en in het begin lichamelijk loodzwaar. De klap kwam later, de stroom aan mixed feelings: de blijheid om nog te leven, maar ook de angst om te hebben ervaren dat het gewoon ook zo voorbij kan zijn. De lessen die ik eruit wilde halen bleven aan me trekken en riepen vragen op: wat was het hogere doel hiervan? Een van de zaken die voor mij duidelijk waren was dat ik meer voor mezelf  moest gaan doen. Niet alles in het teken van mama zijn zetten. Hoe dan? Door op stap te gaan met vriendinnen? Gaan sporten? Ik ben gaan schrijven. In dat schrijven kon ik mijn ei kwijt, kon ik mijn verdriet kwijt, mijn emoties, mijn vraagtekens, mijn omgaan met de dood en eenzaamheid. Er zit dus heel veel projectie in al mijn boeken, heel veel gaat over kwetsbaarheid en weer kracht vinden. Ik durf nu, na 6 jaar te zeggen, dat boeken schrijven een soort therapie is. En nee, ik schaam me er niet voor. Het was heel heftig om mee te maken. De een slaat dicht, de ander gaat parachute springen, een ander doet weet-ik-veel-wat. En ik schrijf boeken. Zo, nu weten jullie het. En ik ook. Eindelijk een antwoord. En waar dat nu opeens vandaan komt, ik heb geen idee.

 

Lief leven, ik omarm je!

Reacties (2)

Reageer

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Velden met * zijn verplicht.